Mijn dag in zelfstandige naamwoorden
Hoe een dag uit mijn leven verloopt in zelfstandige naamwoorden.
Dromen, slaapkussen, wekker, rotding, klap, slaapogen, dekbed, koud, protest, gordijnen, joggingbroek, sloffen, vest, sufheid, trapleuning, duizeligheid, grip, treden, opluchting.
Keuken, gordijnen, radio, journaal, waterkoker, water, rietje, vitamines, theezakje, honger, boterham, mes, boter, slaapogen, jam, kluns, keukenvloer, troep, vloek, schoonmaakdoekje, eten, slikken, bijkomen, bewustzijn, acceptatie.
Ligbad, douchegordijn, instap, schimmel, blinde vlek, dufheid, koud water, warm water, shampoo, douchegel, tandenborstel, facewash, douchemat, glibberig, bijna-val, vloek, besef, geluk, zucht, kreun, handdoek, uitstap, twijfel, uitglijden, schietgebedje, muurgreep, zegen, dankbaarheid.
Tissue, spiegel, wasem, kam, deo, dagcrème, contactlenzen, make-up, eyeliner, lipstick, haargel, klungel, kwak, badkamervloer, irritatie, zucht, puf, tissues, zelfkennis, aanvaarding.
Kledingkast, twijfel, blauw shirt, groen shirt, geel shirt, spiegel, tijd, onzekerheid, wit vestje, zwart vestje, grijs vestje, aarzeling, tijd, dilemma, bruine broek, zwarte broek, blauwe broek, spiegel, tijd, dilemma, oordeel, zucht, besef, berusting, beslissing.
Lunchpakket, banaan, appel, handtas, laptop, autosleutels, jas, schoenen, handschoenen, sjaal, oorwarmers, voordeur, huissleutels, sleutelgat, stroefheid, poging, ergernis, vloek, tweede poging, warmte, zweet, stampvoeten, derde poging, zucht, wens, forcering, mazzel.
Tuindeur, parkeerplaats, stoeptegel, bijna-val, vloek, mazzelkont, auto, startmotor, geluk, gaspedaal, woonwijk, buurman, dropje, straat, verkeerslicht, slomerds, toeter, regen, snelweg, bumperklevers, file, horloge, chagrijn, tijdsdruk, zucht, mobieltje, appje, concentratie, bijna-botsing, gemopper, dropje, veiligheid, erkenning, bezinning, rust.
Bestemming, parkeerplaats, zoektocht, mazzel, opluchting, stoeptegel, drol, plas water, alertheid, gebouw, ingang, kantoor, collega’s, roddels, verhalen, postbakje, drukte, vrijheid, warmte, ruimte, rust, eenzaamheid, vergaderingen, gezeur, kantine, afblazen, telefoon, thuisfront, hunkering, salarisstrookje, waardering.
Wandklok, raam, uitzicht, verlangen, handtas, jas, zwaaien, uitgang, parkeerplaats, schietgebedje, auto, startmotor, opluchting, verkeerslicht, slaapkoppen, toeter, snelweg, dropje, file, plakkers, radioliedje, partner, verlangen, gedachten, traantje, appje, glimlach, inzichten, welzijn, geluk, gezondheid, dankbaarheid.
Thuiskomst, pannen, voedsel, kletsmajoor, luisteraar, afwas, tukkie, avondjournaal, film, kusjes, friemels, lachen, daad, geluk, dankbaarheid, dromenland.
Zelfstandige naamwoorden lijken alleen onderdeel te kunnen uitmaken van een zin. Dit verhaal bewijst dat dat niet zo hoeft te zijn.
