Historische scheldwoorden, lekker vloeken en tieren!

blauwaert! deyn! ackerdrol!

Historische scheldwoorden, lekker vloeken en tieren!

Ondanks dat het niet netjes is doen we het allemaal wel eens: even lekker schelden, vloeken en tieren! Bij welke ergernis dan ook, het kan enorm opluchten. Britse wetenschappers hebben zelfs ontdekt dat je beter in staat bent om pijn te verdragen als je je frustratie eruit gooit met gevloek. Een extra opluchting!

Ook onze voorouders zullen ook hun frustrerende momenten hebben gehad. Maar hoe vloekte zijn eigenlijk? Welke woorden waren destijds gebruikelijk?

Slechte smaak

Het gebruik van scheldwoorden lijkt net zo oud als de mensheid zelf. Aristoteles (-384-322 v.Chr.) schreef ooit dat “Zelfs het zachtjes uitspreken van schaamtevolle woorden kan leiden tot schaamtevolle daden.” Hij vond het gebruik van grove taal vooral een teken van een ‘slechte smaak’. En volgens de Griekse filosoof Plutarchus (46-120 n.Chr.) was “grof taalgebruik een grotere bedreiging voor de geest dan het gebruik van alcohol”.

Door de tijd heen zijn er talloze scheldwoorden gebruikt. Maar helaas zijn vele daarvan nooit in woordenboeken vastgelegd waardoor het lastig is om hun betekenis en oorsprong te achterhalen. Scheldwoorden die we tegenwoordig nog wel kennen, zijn vermeld in Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT).

Vloeken met ziektes

Denk aan “kolerelijer” of “klerelijer”, een scheldwoord voor een vreselijk persoon, waarbij “kolerezooitje” een enorme rommel of chaos betekent. De herkomst hiervan is “kolere,” van de infectieziekte cholera. Interessant is dat dit scheldwoord al veel eerder in onze taal te zijn gebruikt. Het Latijnse woord colera, waar “cholera” van is afgeleid, werd eeuwen geleden al gebruikt om een ernstige ziekte aan te duiden.

Onder bepaalde omstandigheden biedt vloeken een opluchting die zelfs gebed niet kan geven.’
Mark Twain, schrijver (1835–1910)


Psychologen van de Rijksuniversiteit Groningen hebben het taalgebruik van studenten geanalyseerd. Hieruit blijkt dat Nederlanders opvallend vaak schelden en vloeken met ziektes. Want een ander bekend scheldwoord is “teringlijder” of “krijg de tering.” Dit is afkomstig van wat men in de volksmond “de tering” noemde voor Tuberculose (tbc). Dit was een dodelijke ziekte die rond 1900 jaarlijks ca. 10.000 slachtoffers maakte. Dus het gebruik van dit soort scheldwoorden was (en is nog steeds) behoorlijk heftig, gezien de impact die deze ziektes destijds hebben gehad.

Een middeleeuwse scheldwoordenlijst

Tijdens de middeleeuwen hadden mensen een voorkeur voor scheldwoorden die verwezen naar poep, seks, alcohol of domheid. Helaas bestaat er geen lijst met scheldwoorden uit het Middelnederlands (tussen 1200 en 1500), maar toch heeft auteur Bas Jongenelen een eerste aanzet gegeven. Enkele voorbeelden (waarbij ook enkele die een onduidelijke herkomst hebben):

  • bakvis (onbeschaafd tienermeisje)
  • balg (kwajongen, schavuit)
  • beschijter (van het ‘beschijten’)
  • claddorie (slet)
  • coussensot (vrouwengek)
  • deyn (onbeschoft persoon)
  • foolaert (misschien grappenmaker?)
  • grijser (grompot, knorrepot)
  • hennentaster (man ‘onder de plak’, maar ook vrouwengek)
  • hoerresoen (hoerenjong of hoerenzoon)
  • hufter (onbeschofte man – wordt nog steeds gebruikt)
  • ijdelspilleke (ijdeltuit?)
  • leffe (luie, domme vrouw die veel babbelt – leffen = babbelen)
  • paepenwicht (onwettig kind van een priester?)
  • platbroeck (impotente man)
  • scuulget (misschien voetveeg?)
  • slapaert (slappeling)
  • truggeler (bedelaar, landloper)
  • vloerduyve (hoer)
  • zyper (sukkel, drommel, stakker)
  • ackerdrol (dikke zwarte aardrat)
  • andoelken (aantrekkelijk, lichtzinnig of wulps meisje)
  • blaet (opschepper, blaaskaak)
  • blauwaert (futloze kerel, slappeling)
  • blonckaerd (stompzinnig iemand)
  • cantknagher (msischien korstenknabbelaar?)
  • draffsot (rijke vrek)
  • fas (lummel)
  • huysesel (huissloof)
  • kenau (bazige vrouw – wordt nog steeds gebruikt)
  • klickoyken (ijdel, lichtzinnig meisje)
  • levereter of leverslokker* (onbetrouwbare bestuurder)
  • platgat (als een vrouw platte en brede billen had)
  • pluymridder (verwijfde kerel, slappeling)
  • quabeleet / quadebeleyder (deugniet)
  • ronckaert (een snurker)
  • slobbercock (misschien vuilpoets?)
  • stoepjoffer (meisje/vrouw van lichte zeden)
  • verlackere (bedrieger)
  • wispeltuytken (wispelturig iemand)

*In de middeleeuwen werd de stad vaak gezien als een lichaam, waarbij de lever een cruciaal orgaan was. Een leverslokker verwees daarom naar een gulzigaard, iemand die bijvoorbeeld belastinggeld opslokte en voor eigen gewin gebruikte.

Visserij

Een goede afkomst en status waren belangrijk in de middeleeuwse samenleving. Daarom werden scheldwoorden als hoerenzoon en bastaard bewust gebruikt om iemands afkomst en morele gedrag te betwijfelen. Niet alleen het ‘gewone volk’ gebruikte grove taal, maar ook de elite en gezaghebbers konden elkaar hiermee behoorlijk publiekelijk vernederen.

Het veelgebruikte scheldwoord bakvis werd gebruikt voor tienermeisjes, en heeft zijn oorsprong in de visserij. Vissen die te klein waren om apart te bereiden, maar te groot om terug in het water te gooien, werden in een aparte bak verzameld die vervolgens later samen werden gebakken. Het woord bakvis is afgeleid van het Duitse backfisch, en werd een scheldwoord voor meisjes in de puberteit.

Regionale scheldwoorden

Het oude scheldwoord hufter wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal vindt het zijn oorsprong in het Noord-Hollandse werkwoord hufteren, dat ‘huiveren’ of ‘rillen’ betekent. Het woord hufter werd in 1871 voor het eerst genoteerd als een scheldwoord voor iemand die een koukleum, angsthaas of sukkel was. Vanaf de jaren 1950 werd het scheldwoord bekender, en bedoelde men daarmee een ongemanierde of onbeschofte man. Een andere mogelijke herkomst is dat het van het 17e-eeuwse woord hucht komt, dat ‘paal’ of ‘galg’ betekent. In dat geval zou je de ander graag aan de galg zien hangen.

In Haarlem gebruikt men voor een bazige en mannelijke vrouw het scheldwoord kenau. Het is afgeleid van Kenau Simonsdochter Hasselaer (1526-ca. 1588). Zij was een weduwe die bekend werd door haar heldhaftige verzet tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Ze speelde een belangrijke rol in de verdediging van Haarlem, door een groep vrouwen aan te voeren tegen de Spaanse troepen. Haar moedige daden werden wijdverspreid bekend; in Duitsland werd ze zelfs omschreven als een ‘moedige mannin’ (manwijf) die niet te verslaan was.

Wist je dat?

  • er een serie vloeken tot Werelderfgoed uitgeroepen is?
  • sletten van oorsprong vodden zijn en krengen van oorsprong rottende kadavers betekenen?
  • godverdommemiljaardenondedju een stapelvloek is, en potvolkoffie een bastaardvloek?
  • Nederlanders als (bijna) enige volk is dat scheldt met ziektes?
  • er 188 vloekwoorden in het rapnummer “Beat the S*”**” van Lil Wayne staan, en wordt bestempeld als een van de meest vulgaire rapnummers ooit?
  • er een planetoïde 9001 Slettebak in ons zonnestelsel rondzweeft?

Meer lezen?

Bronnen: ‘Oneindig Noord-Nederland’ en Neerlandistiek

Historische scheldwoorden, lekker vloeken en tieren!

Reageer op dit artikel
Opmerkingen over artikel
Schrijf mij in voor de nieuwsbrief (1 x per 3 maanden)
Bezig met versturen

Wil je een donatie doen?
Yory is non-profit, maar de kosten zijn zeker € 600 per jaar. Met donaties kan dit platform blijven bestaan.

Yolanda Lippens donatie