Doodsoorzaken in Nederland en België (19e en 20e eeuw)
Je hebt je vast wel eens afgevraagd waar je voorouders aan overleden zijn, toen je hun overlijdensakten vond. Helaas werden in Nederland en België – in tegenstelling tot landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Verenigde Staten – de doodsoorzaken niet op de overlijdensakten aangetekend.
Dit maakt het achterhalen van doodsoorzaken er niet makkelijker op. Toch zijn er in Nederland en België allerlei uiteenlopende soorten bronnen bewaard gebleven, die je informatie over de doodsoorzaak van je voorouders kunnen verschaffen. In dit artikel zetten we de belangrijkste bronnen voor je uiteen.
Aangifteformulieren en doodsbriefjes
Al sinds de achttiende eeuw bestond er een grote angst voor het begraven van zogenaamde “schijndoden“, mensen die dood leken, maar dat niet waren. Om dit te voorkomen, was het noodzakelijk dat iemand, bij voorkeur een arts of medisch onderlegde persoon, iemands overlijden zou vaststellen.
In België werd daarom in 1851 een nieuw systeem geïntroduceerd. Wanneer een persoon overleed, moest een arts de doodsoorzaak op een aangifteformulier van overlijden (in Franstalige gemeenten “bulletins de déclaration des causes de décès”) noteren en dit formulier aan de ambtenaar van de burgerlijke stand doen toekomen. Deze ambtenaar verstrekte vervolgens een zogenaamde toelating tot begraven, waarna de persoon kon worden begraven.
De Nederlanders waren in de jaren 1850 nog wat aan het experimenteren met zo’n systeem. Enkele steden, waaronder Amsterdam, Utrecht, Schiedam, Middelburg, Leiden en Den Haag, namen het initiatief om een dergelijke systeem op te zetten en uit te testen. In Amsterdam werden vanaf 1854 registers bijgehouden, waarin de doodsoorzaak werd genoteerd.
Pas in 1865 was het zo ver dat ook de Nederlandse overheid een nationaal systeem introduceerde. Vanaf 1865 moest na elk overlijden een verklaring van overlijden (vaak ook doodsbriefje genoemd) worden opgemaakt door een arts, die deze naar de ambtenaar van de burgerlijke stand stuurde. Vervolgens was het de ambtenaar die dan een verlof tot begraven kon verstrekken.
Statistiek
Het registreren van doodsoorzaken diende echter niet alleen om het begraven van schijndoden te voorkomen. Ook voor de sterftestatistiek was dit erg belangrijk. Op basis van de sterftestatistiek konden gemeenten, provincies en de landelijke overheid inzicht verwerven in de oorzaken die ten grondslag lagen aan het overlijden van hun inwoners en met die kennis kon nieuw beleid worden vormgegeven.
De Belgische gemeenten hielden daarom van 1851 tot en met 1954 ook doodsoorzakenregisters (in Franstalige gemeenten “registres des causes de décès”) bij. Van enkele steden, zoals Antwerpen (1811-1946), Leuven (1851-1945), Mechelen (1885-1948), Sint-Niklaas (1858-1904) en Hasselt (1865-1866, 1891-1954) en van een aantal dorpen zijn deze nog bewaard gebleven.
‘Ofwel is deze man overleden ofwel is mijn horloge stilgevallen.‘
In Nederland werden vanaf 1865 door gemeenten maandelijkse sterftelijsten (ook “staat G” of “lijst van ingeschrevenen in het sterfteregister” genoemd) bijgehouden. Tot 1901 moesten die naar de provinciale inspecteurs van het Geneeskundig Staatstoezicht worden gezonden. Vanaf 1901 werden deze verzonden naar de provinciale bureaus van het CBS. Van diverse steden, zoals Zwolle (1865-1923) en Haarlem (1865-1898), en dorpen zijn ze opmerkelijk genoeg nog te vinden in het archief van het gemeentebestuur.
Besmettelijke ziekten en epidemieën
In de voorbije eeuwen zijn Nederland en België veelvuldig met epidemieën van besmettelijke infectieziekten geconfronteerd geweest. Met name vanaf de negentiende eeuw werden regelmatig slachtofferlijsten bijgehouden. In het bijzonder werd dit gedaan voor onder meer de epidemieën van de cholera (1832, 1849 en 1866-1867), de pokken (1870-1873) en de Spaanse griep (1918).
Nadat begin jaren 1870 een grote pokkenepidemie België en Nederland bijzonder hard had geraakt, besloot de Nederlandse overheid met nieuw beleid te komen. In 1872 trad de Wet op de besmettelijke ziekten in werking, die gemeenten verplichtte tot onder meer verplichte koepokinenting, het oprichten van quarantainevoorzieningen en het registreren van besmette personen. In veel gemeenten vind je dus nog registers van (aangifte van) besmettelijke ziekten terug, waarin zowel besmette personen als overledenen stonden.
Diverse andere bronnen
Naast alle voorgaande bronnen, zijn er ook nog wat bijzondere bronnen die het vermelden waard zijn. Een bijzonderheid die in Nederland niet gekend is, is het feit dat in België tussen 1866 en 1900 in de bevolkingsregisters in het vak “vertrek uit de gemeente” ook de doodsoorzaak (soms een doodsoorzaakcategorie) moest worden aangetekend. Echter, dit gebeurde niet altijd en ook niet even consequent. In de Antwerpse Kempen vind je de meeste gemeenten die deze verplichting wél opvolgden.
Verder hielden ziekenhuizen en psychiatrische instellingen doorgaans patiëntenregisters bij, om het verloop van de behandeling te kunnen administreren. In deze patiëntenregisters werden bij sommige ziekenhuizen en psychiatrische instellingen ook de doodsoorzaken geregistreerd.
Mocht je voorouder bij een noodlottig ongeval om het leven zijn gekomen, of mogelijk door het (opzettelijk) toedoen van een ander, dan zou dat in de krant kunnen staan. Werd jouw voorouder daadwerkelijk slachtoffer van een geval van moord, doodslag of ernstig mishandeling, dan zou je in een proces-verbaal van de politie of in een vonnis van de strafrechter meer precieze details over de toedracht van diens overlijden kunnen vinden.
Een andere bijzondere bron in dit kader, zijn de begraafplaatsregisters van de gemeente Maastricht. Naast informatie over grafrechten, werden in deze registers ook de doodsoorzaken van alle in Maastricht overleden, maar niet per se begraven, personen genoteerd.
Conclusie
Mits een beetje geluk aan jouw zijde, zijn er van de gemeenten waar jouw voorouders overleden zijn nog interessante bronnen bewaard gebleven, waarmee je hun doodsoorzaak kan achterhalen.
Uitlegvideo
Om je nog sneller op weg te helpen, hebben we ook een uitlegvideo over doodsoorzaken van je voorouders vinden in Nederland en België in de negentiende en twintigste eeuw. De bedoeling van deze uitlegvideo is om je uit te leggen hoe je kan achterhalen waaraan je Nederlandse of Belgische voorouders in de negentiende en twintigste eeuw zijn overleden.
Geïndexeerde bronnen voor doodsoorzaken
Meer lezen of zien?
- Ziekte en gezondheid, CBG | Centrum voor familiegeschiedenis
- Van de schaduw des doods tot een licht ten leven, Centraal Bureau voor de Statistiek
- Doodsoorzaken vermeld in bevolkingsregisters, Vlaamse Stam
- Was Tilburg in de 19de eeuw een ongezonde industriestad?, Yory
- De pokkenepidemie in het doodsoorzakenregister van Leuven, Yory
- Stierven jouw voorouders tijdens de pokkenepidemie?, Yory
- Welke doodsoorzaken werden de Maastrichtenaren fataal?, Yory
- Doe mee met de projecten van Doodsoorzaken.nl, Yory
- Zie de website van Jan Arts om geïnspireerd te raken hoe je de doodsoorzaken van je voorouders in kaart kan brengen.
Hulp nodig?
Lukt het niet? Vraag dan hulp aan de Yory Stamboom Helpdesk.
Lees ook
Doodsoorzaken in Nederland en België (19e en 20e eeuw)