Oude en vergeten beroepen van vroeger (N)

Een overzicht van alle oude vergeten beroepen van vroeger, op alfabet met de letter N.

De naai-matres oefende haar vak uit in een naaiwinkel. Ze had particuliere leerlingen, maar ook meisjes, die haar door de diaconie gezonden werden. Uiteraard was ook dat in een reglement geregel. Artikel 1 van een dergelijk reglement. 
"De naai-Matres zal gehouden zyn de kinderen, die haar van de Diaconie zullen gezonden werden, te instrueeren des Somers en des Winters tweemaal, en zo 't nodig geoordeeld werd drie maal daags: des Somer's van 's morgens half agt tot 12 uuren; des namiddags van half twee tot vyf uren, en des s'avonds van half zes tot half agt uren; en des Winters, te rekenen van den 1 October tot den laatsten Maart, van s'morgens ten half 9 tot 12 uuren, des namiddags: van half twee tot vyf uren, indien 't dagligt zulks zo lang toe laat, en des avonds van half zes tot half agt uren; en zo zy by de een of ander ontboden werd, 't daar heen zien te dirigeeren, dat hare absentie, ten voorsz. Tyde, op de Naaiwinkel zoo min mogelyk voorvalt." 

Ook oefende ze haar beroep uit in een weeshuis. In de Zeeuwse Stam van 1974 is in de notulen van het Armenweeshuis te Middelburg ook sprake van een opper naaimatres. Er woonden gedurende de 18e-eeuw gemiddeld 35 weeskinderen in een weeshuis, die een goede, verlichte opvoeding kregen. De jongens volgden het normale dagonderwijs aan een van de scholen. Daarna leerden ze bij een meester een ambacht.

De meisjes bleven het grootste deel van de tijd intern. Overdag leerden zij lezen, naaien en breien van de ziekenmoeder of van de naaimatres. 's Avonds kregen ze onderricht in de schrijfkunst van een speciaal daartoe aangestelde schrijfmeester. Daarbij konden ze ook de kleine huisbibliotheek van het weeshuis raadplegen. Daarnaast werd er aandacht besteed aan de godsdienstige vorming. De regenten van het weeshuis waren actief betrokken bij de avondlessen.

Bron: Wikimedia, meisjes krijgen naailes, Hellemmes, Frankrijk, 1900
Bron: Wikimedia, meisjes krijgen naailes, Hellemmes, Frankrijk, 1900

Bron: Rijksmuseum, Kleermaakster, Jan Chalon, 1792
Bron: Rijksmuseum, Kleermaakster, Jan Chalon, 1792

Een Naaldenmaker en naaien is een van de oudste ambachten die de mensheid kent. Een naald is een langwerpig, dun stuk gereedschap gemaakt van hard materiaal (vroeger bot, nu meestal metaal) met een punt op een het einde. De oudste naalden met ogen waren gemaakt van been of mammoetivoor en stammen uit de Gravettiaanse periode.

Sinds de uitvinding van de naald ongeveer 16.000 jaar geleden is de triomfantelijke opmars van de naainaald niet meer te stoppen. De eerste naald is gemaakt van bot. Tot in de middeleeuwen werden botnaalden gebruikt. In de oudheid bestonden er ijzeren en koperen naalden, maar die waren relatief duur. Pas in de 12e eeuw werden naainaalden in massa geproduceerd van messing en ijzerdraad, waardoor ze betaalbaar werden voor het grote publiek. Naaien is de techniek die een hele wereld bij elkaar houdt. Alles wat we dragen heeft een naad. Naaien werd gedaan lang voordat de naainaald werd uitgevonden. Een priem werd gebruikt om gaten in de vacht of leer te boren en het geheel werd aan elkaar genaaid met een touwtje of een leren koord.

Nabierstoker is een synoniem van scharrebierman of dunnebierman. Nabier was een biersoort van mindere kwaliteit, die bovendien een lager alcoholpercentage had. Bij een zwaar bier kan deze nog vrij rijk zijn aan suiker. Vroeger werd hiervan nog wel eens een apart licht bier gebrouwen.

Het gehalte aan looistoffen en andere bitterstoffen is echter zeer hoog, waardoor de smaak van zo'n bier niet echt in evenwicht is. Dit bier werd van de 'naloop' gebrouwen. Tijdens het brouwproces werd aan het eind van de filtratie met spoelwater de nawort (de laatste wort) uitgespoeld en opgevangen. Doordat deze minder suikers bevatte, was er ook minder smaak en minder alcohol aanwezig.

Een nachtpottenmaker maakte in een aardewerkfabriek nachtpotten. De nachtpot werd ook wel kamerpot of pispot genoemd.

De po wordt gebruikt in situaties waarin een nachtelijk bezoek aan de wc lastig is, bijvoorbeeld als deze zich ver van het bed bevindt. Het was tot ver in de 19e eeuw gewoon dat het toilet zich buitenshuis bevond, vaak boven een sloot.

Was het gebruik van een po tot halverwege de 20e eeuw nog gebruikelijk, tegenwoordig wordt hij zelden meer gebruikt. In het verleden werd de inhoud van de nachtspiegel niet weggegooid maar bewaard en ingezameld door leerlooiers en wolkammers. De ammoniak in de urine was een waardevol ingrediënt voor het behandelen van leer en wol. In Tilburg werd in kruiken en voor een paar centen verkocht. Op maandag wilde de industrie echter geen urine kopen, vanwege het te hoge alcoholgehalte ervan.

Er zijn veel uitdrukkingen met po, pot of steek:

  • Buiten de pot piesen
  • Hij kan de pot op
  • Van de pot gerukt
  • Iemand op de pot zetten
  • Naast de pot piesen

Een neringdoener was een kleinhandelaar, winkelier, ook wel een middenstander genoemd.

Een nestelmaker (nastelingmaker) was een maker van nestels. Een nestel is een gevlochten snoer als onderscheidingsteken (etymologiebank).

Een nestel is een koord, veter, riem of rijgsnoer waarvan het einde gesloten wordt door een malie, een klein kapje (o.a. van koper) zodat het gemakkelijk door een opening kon worden gehaald. Er waren zeer eenvoudige nestels, maar ook gecompliceerde, bijv. op uniformen en livreien.

Ook waren er waar men schoenen mee vastmaakte. Met veter wordt in het algemeen een schoenveter bedoeld, waarmee de open boven- en eventueel voorzijde van een veterschoen of laars kan worden dichtgesnoerd.

Een nettenboeter (ook nettenboetser) werkte in de visserij die op de binnenwateren zorgden voor de aanmaak en het onderhoud van netten. De wintermaanden en de zomeravonden werden daaraan besteed. Werden de vissers te oud voor hun gewone werk, dan was hun vaardigheid in het nettenbreien nog het enige middel om wat bij te verdienen. Voor andere vissers, voor rederijen (vooral zalmvisserijen) waren in verschillende plaatsen vrij veel oude lieden bezig.

Het breien en boeten van netten vereist geen dure uitrusting. Basisvereisten zijn garen, een breinaald en een maatlatje. Tot ongeveer 1900 was hennepgaren in gebruik, later katoengaren. De breinaald werd vroeger door de breier zelf van (vlieren)hout gesneden. De houtenspaan dient om de grootte van de maas (opening tussen de draden) te bepalen. De spaan geeft de maat van de halve maas of lus aan.

Er zijn drie breitechnieken:

  • breien met de schootsteek
  • met de platte knoop
  • met de dubbele schootsteek
    • Het net ontstaat door knoop voor knoop mazen te maken. Meerderen is een techniek die vooral wordt gebruikt bij het boeten van netten en voor het breien van leefnetten. Voor het breien van ronde vormen in fuiken, sleepnetten en leefnetten wordt het rondbreien toegepast.

De netten voor de zeevisserij waren te groot om in huis gemaakt of hersteld te worden te worden. In de Noordzeeplaatsen ontbreekt deze vorm van huisindustrie dan ook. Het breien en boeten van deze grotere netten vond fabrieksmatig plaats. Doorgaans gebeurde dit in de open lucht van april tot november. Op het plaatje het simpele gereedschap van een nettenboeter. Vaak hadden de mannen een schort voor van wit zeildoek of canvas. Dit moest hen beschermen tegen het vocht van de netten en de kapotte mazen van de getaande netten waren beter zichtbaar. Aan de molens waren vaak één of meer schuren gebouwd voor de opslag van zaad, olie en koeken.

Een noodslachter slachtte dieren die door een ongeval ernstig zijn getroffen of door een ziekte in onmiddellijk dreigen levensgevaar verkeerden. Later dienden deze geslachte dieren, voor het vlees voor consumptie werd vrijgegeven, gekeurd te worden. Het vlees vond gretig aftrek.

Noodslachter blijkt een controversieel beroep te zijn geweest. In de courant van de vorige eeuw staan opvallend veel berichten over bonje en onenigheid rond de noodslachter. Zo zijn er klachten over stankoverlast, onhygiënische toestanden, fraude en zelfs over bedorven vlees waar mensen ziek van werden. Daar tegenover staan pleidooien voor het nut van de noodslachter die juist een belangrijke hygiënische rol vervult door kadavers en zieke dieren op te ruimen. Ook de verkoop van goedkoop vlees wordt algemeen gewaardeerd.

De regels voor de noodslachter

Noodslacht is toegestaan bij dieren die een acuut ongeval hebben gehad door een externe oorzaak en als gevolg hiervan niet vervoerd mogen of kunnen worden. Ongevallen zijn bijvoorbeeld acute bloedingen rond het afkalven, gebroken poten en dergelijke. De noodslacht mag tot maximaal 3 x 24 uur na het ongeval worden uitgesteld om dieren een kans op herstel te bieden. Het dier moet los van het ongeval verder gezond zijn, dus er mogen geen ontstekingen in het lichaam aanwezig zijn. Het dier mag verder geen koorts hebben (een temperatuur boven de 39,0˚C wijst in principe la op koorts). Er mogen geen medicijnen met wachttijd aanwezig zijn in het dier.

Een nopper (man/vrouw) verwijderde met een nopijzer, een soort pincet, en een nopschaar draadjes en oneffenheden in stoffen. Het noppen gebeurde zowel voor als na het wassen van de stof. Een nopper werd goed opgeleid want het werk vroeg veel ervaring en kundigheid.

Mis je een beroep in de lijst?

Laat me dit dan weten, bij voorkeur met de beschrijving van het beroep.

Contact
Schrijf mij in voor de nieuwsbrief (1 x per 3 maanden)
Bezig met versturen

Vergeten beroepen met de letter N

Wel eens van een naaldenmaker gehoord, of wat dacht je van een naai-matres? Andere voorbeelden zijn een nabierstoker, nettenboetster, nestelmaker, of een noodslachter. Sommige beroepen lijken logisch, zoals een notaris, maar daar kan je je flink in vergissen. Veel beroepen omvatte meer taken en verantwoordelijkheden dan je zou denken, maar het tegenovergestelde kwam ook vaak voor.

Veel van dit soort oude beroepen komen gelukkig tegenwoordig niet meer voor. Niet alleen omdat ze niet meer functioneel zijn en door de tijd zijn opgeheven, maar ook omdat de omstandigheden voor arbeiders zo zwaar waren, dat zij er vaak ernstige ziektes aan overhielden.

Afbeeldingen

Op Yory vind je ook – waar beschikbaar – een afbeelding van een oud beroep. Dit kan een prent, tekening of oude foto zijn. Dit soort afbeeldingen geven een goede indruk van de omstandigheden van zo’n beroep in alle jaarseizoenen. Ook is het interessant hoe een persoon in een bepaald beroep gekleed ging. Zo heette de aapjeskoerier niet voor niets zo, en aan de kleding te zien is het al snel duidelijk waar zij zo werden genoemd.

Lees ook

Onze voorouders in de Tweede Wereldoorlog
Archieven en bronnen per regio
Zoeken in de archieven in Duitsland
Onderzoek de herkomst van je achternaam
Over genealogie software die je kan gebruiken
Alles over het gezin bij stamboomonderzoek

Oude en vergeten beroepen van vroeger (N)

Bronnen: Wikipedia, (tere ere van) Beroepen van Toen (de heer Lups), Encyclo, Beroepsnamenboek (J.B. Glasbergen), Friesch en Nederlandsch Woordenboek (mr. Montanus Hettema, 1832), WNT, Historische Verenigingen en GEM Magazine.

Update 25 sep 2024, gepubliceerd 18 mrt 2023

Wil je een donatie doen?
Yory is non-profit, maar de kosten zijn zeker € 750 per jaar. Met donaties kan dit platform blijven bestaan.

Yolanda Lippens donatie